Het fotograferen met een (externe) flitser kan best wel intimiderend overkomen wanneer je (relatief) nieuw bent in de wereld van fotografie. Alsof al de mogelijkheden en variabelen die je DSLR je biedt nog niet genoeg zijn. Alleen die zijn al bijna teveel om te onthouden! Komt er dan nog eens een flitser bij, dan lijkt het soms wel een onmogelijk opdracht om alles naar behoren in te stellen zodat er een foto uitkomt zoals jij die bedoelt… Fotograferen met een flitser hoeft echter niet eng of gecompliceerd te zijn, maar er zijn wel een aantal basisvaardigheden die je nodig hebt om een goed resultaat neer te zetten.
- Een flitser belicht het onderwerp niet. OK, dat doen ze wel natuurlijk, maar dat is hoe het fysiek werkt. De manier waarop een flitser werkt is door een bepaalde hoeveelheid licht op het onderwerp te richten. Het licht dat je onderwerp terugkaatst is feitelijk wat je camera registreert. Hoe verder je onderwerp weg staat, hoe krachtiger de flits moet zijn.
- Iedere geflitste foto bestaat uit twee belichtingen. De flitser gaat natuurlijk maar één keer af wanneer de sluiter openstaat. Maar gedurende die tijd wordt ook het omgevingslicht door de sensor geregistreerd. Omdat de flitser niet wordt aangestuurd door de sluitertijd, zal het langer openhouden van de sluiter je onderwerp niet meer belichten. Het laat echter wel meer omgevingslicht toe. En je hebt meer kans op een bewogen foto. Flitsfotografie is echter wel afhankelijk van de ISO-waarde. Hoe hoger die ISO-waarde is, hoe effectiever je flitser zal zijn. Daar kun je ook je voordeel mee doen, als blijkt dat je wat flitskracht tekort komt.
Flitskracht wordt sterk beïnvloedt door de afstand. Op een bepaald punt heeft je flitser simpelweg niet meer voldoende kracht om je onderwerp effectief te belichten en het licht te laten terug reflecteren naar de camera. Je kunt natuurlijk de ISO-waarde omhoog gooien en het diafragma verder openzetten om de flitser een handje te helpen. De kracht van de flitser is omgekeerd evenredig aan de afstand. Wil je hier meer over weten, zoek dan eens op ‘inverse square law’.
- Maximum flitssynchronisatietijd is 1/200s. Alle DSLR’s hebben een maximum flitssynchronisatietijd van (ongeveer) 1/200s, een enkele uitzondering daargelaten. Dit is een belangrijk gegeven om te onthouden. Probeer je toch met een kortere sluitertijd te werken, dan zie je al gauw een zwarte strook op je foto verschijnen.
- Het richtgetal van je flitser. Het richtgetal van de flitser is een manier om de maximale output zodanig weer te geven dat de fotograaf het kan relateren aan diafragma en afstand. Dat gaat met deze formule: richtgetal=diafragma x afstand tot het onderwerp waarbij de belichting correct is. Vaak is de hoogte van het richtgetal van een flitser terug te zien in de prijs. Een hoge prijs is vaak een hoog richtgetal. En hoe hoger het richtgetal, hoe meer licht de flitser kan produceren op een bepaalde afstand.
Flitslicht bouncen. Licht reflecteert en verstrooit op een object. Vaak is het zo dat flitslicht recht op het onderwerp niet het gewenste resultaat oplevert. Zeker wanneer het om mensen gaat als onderwerp. Je kunt het licht verzachten door de flits via het plafond of een muur te bouncen. Dat gaat eenvoudigweg door je flitser ongeveer 45 graden omhoog of opzij te richten. Heb je geen muur bij de hand of is het plafond te hoog, of zijn beide anders gekleurd, dan kun je een ‘light modifier’ gebruiken, zoals bijvoorbeeld de Omni-Bounce van Stofen. Zo’n modifier helpt je om het flitslicht te verstrooien en te verzachten.
Haal de flitser van de camera. Het verplaatsen van de flitser van de hotshoe op de camera naar een flitsstandaard (ook wel flash bracket genoemd) heeft twee grote voordelen. Wanneer je mensen fotografeert kun je het rode ogen effect voorkomen door de flitser verder weg van de lens te plaatsen. Met behulp van een kabel of een trigger kan de flitser geactiveerd worden. Het tweede voordeel is dat je veel flexibeler bent met het richten van het licht. Je bent nu in staat om het licht van alle kanten te laten komen in plaats van alleen van bovenaf de camera. Zoals bijvoorbeeld bij onderstaande foto.
Fotograferen met een flitser kan erg leuk zijn en ook veel fraaie foto’s opleveren. Maar het begrijpen van de basisregels hoe een flitser werkt en wanneer je die kunt gebruiken is essentieel. En zoals bij zoveel apparaten, het lezen van de handleiding is een minder leuke, maar wel nuttige bezigheid. Op deze manier kun je uit je flitser halen wat er in zit!
“…En je hebt meer kans op een bewogen foto…”
Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Het filtsen zal ervoor zorgen dat je onderwerp ‘bevroren’ wordt terwijl je achtergond beter uitgelicht zal zijn dan bij een kortere sluitertijd.
Het onderwerp zal niet snel last hebben van bewegingsonscherpte bij het flitsen.
Ik ga ten dele met je mee, Wim. Inderdaad bevriest de flitser het onderwerp even. Maar in de tijd dat de sluiter openstaat en de flits voorbij is (of nog moet komen als je op het 2e gordijn flitst) dan beweegt het onderwerp nog wel, of kun je zelf bewegingsonscherpte genereren.
He Peter, goed en duidelijk stuk weer! heel nuttig!
Dank Ralf, dat hoor ik graag!
Heeel duidelijk verhaal. Als ik heel eerlijk ben: beter dan de te snelle uitleg op de fotovakschool..
Nou, dàt vind ik nog eens een compliment, dank!
Beste lezer
Ik probeer de ‘inverse square law’ te begrijpen, maar het kwartje valt nog niet.
Als ik het goed lees, gaat de flitsafstand omhoog als je de flitssterkte vermindert. Klopt dat? Zij zijn dus omgekeerd evenredig.
Als je de flitssterkte corrigeert is bij 0,0 EV is de afstand in het display (sb 910) 13 meter en bij -1,3 EV 20 meter. Dus met minder licht reik je verder.
Is hier een verklaring voor.
Bij voorbaat veel dank.
Geen idee hoe een SB-910 dat interpreteert. Zit natuurlijk vanaf de fabriek ingebakken. Misschien gebeurt er ook iets met de zoom?
Volgens mij lees je het achterstevoren. Een grotere afstand betekent minder licht. En niet evenredig minder licht, maar omgekeerd kwadratisch. Er komt gewoon minder licht aan op de bestemming zogezegd.